Durven verlies nemen, is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Je moet het maar eens meemaken dat een fonds (of een aandeel…) door de stoplossdrempel gaat. Alle mogelijke uitvluchten om toch maar niet te verkopen, komen ineens bovendrijven: “Stel dat ik verkoop en het begint morgen of overmorgen weer te stijgen?”. Dit zijn zaken die ik niet moest vragen aan anderen, want ik spreek uit eigen ervaring.
De meest gehoorde uitvlucht: “als het verlies is goedgemaakt, dan gaat het buiten“.
Maar heb je al eens berekend wat voor impact zo’n verliespost heeft op jouw portefeuille. Hiernaast heb ik zo’n voorbeeld gezet. Tien fondsen op de effectenrekening: 9 daarvan maken elk (of gemiddeld) een rendement van 5% terwijl er eentje (slechts) op een ongelukkig moment werd aangekocht en een verlies optekent van 30%. Ik ga geen voorbeelden noemen, die zijn er legio. Het totale rendement van je portefeuille zakt daarmee naar 1,50% per jaar. Voor zulk rendement hoef je nu echt geen risico’s gaan te lopen toch?
En reken maar eens na: als dat negatief cijfer positief wil worden en het fonds kan elk jaar een rendement van 10% uit zijn mouw schudden, dan heb je bijna 4 jaar nodig om dat te realiseren. En dan sta je nog altijd maar break even…
Waarom hebben wij allemaal zoveel (psychologische) problemen om verlies te durven aanvaarden, want blijkbaar hebben we het ettelijke malen moeilijker om verlies te aanvaarden dan om een winst aan ons te laten voorbij gaan.
Een anekdote of een ervaring uit het verleden maakt veel duidelijk:
Om het verhaal niet te omstandig te maken, eerst enkele zaken uitleggen:
1° Tot 2002 rekenden wij hier in België in Belgische franken en niet in euro. Een biljet van 20 BFr zag er zo uit (zie ook de hoofding van dit artikel). Om je een idee te geven van de waarde: grof gerekend betreft dit ongeveer een halve euro.
2° In de jaren tachtig gaf men aan bepaalde benzinestations, buiten een tijger in je tank, ook nog eens spaarzegeltjes die je op een kaartje moest kleven. Een vol kaartje gaf dan recht op allerlei gadgets. Als ik me niet vergis, had zo’n zegeltje een waarde van ongeveer 5 centiemen (0,05 BFr ). Om in euro om te rekenen, dien je dat te delen door 40…
Eind jaren tachtig volgde ik een opleiding management voor middenkaders. Een groep mensen die toch behoorlijk hun brood verdienden. Om aan te tonen dat verlies ons harder treft dan een mogelijke winst, haalde de lesgever op een bepaald moment zo’n briefje uit zijn portefeuille met de boodschap: “diegenen die nu rechtstaan, naar buiten gaan en het woonblok rondlopen, die krijgen bij de terugkeer zo’n briefje als beloning”.
Niemand reageerde.
“Niemand ?”
“Nochtans”, zei de lesgever, “ben ik er praktisch zeker van, dat als je vanavond na de les zou gaan tanken en je krijgt zo’n 4 à 5 spaarzegeltjes en die vliegen van tussen je vingers bij het naar je wagen te stappen, dat je er achter gaat lopen. Voor 20 BFr (die je nog niet hebt) staat niemand recht; achter 20 centiemen (die je op het punt staat te verliezen) loop je achter…”
Moet je eens goed over nadenken, maar in een reflex, zou jij waarschijnlijk toch ook achter die spaarzegeltjes lopen als die op een moment van tussen je vingers zouden glippen ?
dat ook de reden is waarom men je bijvoorbeeld graag een proefrit laat maken ? Eens je het gevoel hebt iets te hebben, geef je het minder graag af. Een stap dichter bij het aankoopformulier…
De verliezen beperken sluit ook aan bij de herdenkingen van het uitbreken van de 1ste wereldoorlog zo’n 100 jaar geleden. De Duitsers vielen op weg naar Frankrijk België binnen en overrompelden ons Belgisch leger. Eén man beperkte op zijn eentje het verlies van het allerlaatste stukje Belgie: De IJzervlakte. Hij opende de sluis van de IJzer en deed zo een deel van de Westhoek onderlopen wat de Duitsers 4 jaar blokkeerde. Hij beperkte daarmee ook het verlies.
Dat men fier was op die man blijkt uit het feit dat hij een plaats kreeg op een briefje van 1.000 Frank.
Warren Buffet maakte het zo duidelijk:
De eerste regel bij beleggen is: verlies nooit geld. De tweede regel is: lees de eerste regel nogmaals opnieuw.
Wil je indruk maken, dan spreekt men van: cut your losses… Zeker doen.
Gisteren las ik nog ergens op een forum een opmerking van iemand die anderen raad durft geven: “als men alle verlieslatende fondsen verkoopt, krijgt men zeker een renderende portefeuille, maar heeft men wel een zware prijs betaald”. Even verder lees ik dat hij een fonds heeft dat al drie jaar in het rood staat. De stelling klopt als je wacht om te verkopen als een fonds al een verlies van 20 à 30 (en meer) heeft opgelopen.
Bij verlies nemen, heeft men het echter wel over dalende fondsen te verkopen als ze door de stoplossdrempel gaan: bij -10% of maximum -15%. Als wacht tot je fonds rond -30% of zelfs meer draait, dan heeft verkopen nog amper zin. Dan wordt het uitzweten…
Ik ben meer dan 30 jaar werkzaam geweest in de financiële sector. Toen ik in 1991 mee aan de wieg stond van de Tak 23 had de fondsenvirus me al snel te pakken. John Bogle stelt dat 94% van de fondsen op de lange termijn hun benchmark op de lange termijn niet konden verslaan. Voor mij was dat een uitdaging om op zoek te gaan naar die andere 6%.
Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.
Is het dan niet beter om het product – vrij vlug na de aankoop (ook na het behalen van een bepaalde winstmarge) – dmv een “lock” te “beschermen” en er een verkooporder met een stop-loss-drempel op te plaatsen?
Ik werk persoonlijk met een “Trailing StopLoss”:dwz ik noteer in mijn systeem een stoploss op 90% en elke halve maand verhoog ik die d’office met 0,125% (x24=3% op jaar basis). Staat die op dat moment nog steeds onder de 90% van dat moment, dan verhoog ik hem tot die 90%. Ik beheer dit wel persoonlijk want zo’n TSL kan je niet bij de fondsenboetiek ingeven (zelfs moest het kunnen, zou ik het niet doen). Zo lang een fonds niet door de drempel gaat, verkoop ik niet. Eén uitzondering: regelmatig kijk ik na of een fonds geen te groot gedeelte van mijn portfolio inneemt: gebeurt dat toch, dan bowu ik dat fonds gedeeltelijk af.
De TSL die u gebruikt gaat uit van de NIV uitgedrukt in EUR en houdt dus ook rekening, voor beleggingen in een andere munt, met de wisselkoersevolutie van deze munt tegenover de EUR. Het is bijgevolg mogelijk dat de TSL een verkoopsignaal geeft terwijl het doorbreken van de 90% grens eerder te wijten is aan een zwakke koers van die munt tegenover de EUR dan aan het slecht presteren van het fonds zelf. Dit was bv. mogelijk het geval wanneer de EUR in een recent verleden een hoge koers kende tegenover veel andere munten. Blijft u dan vasthouden aan uw verkoopregel wegens het doorbreken van de TSL of houdt u ook rekening met de verwachte evolutie van de munt in questie? Wanneer de algemene verwachting is dat deze munt zich in de nabije toekomst zal opwaarderen tegenover de EUR (ik neem als vb. een volgens BNPP verwachte koers van de USD binnen 12 maand van 1,20 tegenover 1.27 nu, zijnde circa 5% verbetering) ben ik geneigd om daar toch mee rekening te houden. Al kan dit mij zuur opbreken indien de NIV zelf verder zou dalen en de verwachte wisselkoers verbetering zou uitblijven. Zo zou mijn belegging een minwaarde kunnen bereiken van merkelijk meer dan 10%… In het voorbeeld van de USD hiervoor zou ik dan beter een limiet van 10 + 5 = 15% inbouwen om toch het risico te beperken.Ook hier moet ik vaststellen dat verlies nemen mentaal niet eenvoudig is.
PS Ik lees nu al gedurende zo’n jaar ongeveer met veel interesse jullie artikels. Hartelijk dank voor het omvangrijk statistisch materiaal en voor jullie inzet om de lezer nader inzicht te verschaffen en te leren nadenken in deze boeiende maar complexe materie.
Je hebt natuurlijk groot gelijk. Het omgekeerde doet zich soms ook voor: een fonds dat eigenlijk zou dienen verkocht te worden en dat door de invloed van de muntpariteit niet door de TSL gaat… Als de fondsen in mijn portfolio door de TSL gaan, dan ga ik altijd eerst naar het momentum kijken. Daarom dat ik bij de laatste correctie niet ben gaan verkopen. Zij het wel dat ik de zaken van nabij heb opgevolgd en nog. Maar ook die strategie is niet zaligmakend. Als alles eenvoudig zou zijn, dan kwamen wij nu terug op ons MijnKapitaal Mixerfonds en vonden wij geen inspiratie meer… Als wij met onze blog een aanzet hebben kunnen geven dat spaarders en beleggers meer gaan nadenken bij een koopbeslissing (zoals jij aangeeft) dan is er al een enorme stap gezet. Ook Morningstar gaf laatst nog aan dat vele mensen zich teveel laten leiden (lijden?) door marketingpraatjes. Telkens weer kopen ze opstartende fondsen die beloven de Heilige Graal te hebben gevonden zonder enig trackrecord of historiek. Ik ga geen namen noemen want dan krijg ik weer een aantal mensen op mijn dak die denken dat ik hen viseer. Zo’n discussie zoals deze is altijd verrijkend. Dus laat maar komen!
Dank voor uw reactie en aan Robocat voor de zijne. Zich een betrouwbaar idee vormen van het momentum is uiteraard niet echt besteed aan de doorsnee kleine belegger maar logisch proberen te denken ook op meer bewogen momenten en hoe dan ook grenzen stellen zal ons al op weg helpen.
“Wanneer de algemene verwachting is dat deze munt zich in de nabije toekomst zal opwaarderen”
Spijtig genoeg laten valutakoersen zich niet voorspellen en dat draait altijd net anders uit dan verwacht. Uiteindelijk zijn de koersverhoudingen een complex samenspel van economische factoren, rentestanden, … en heel erg reëel. Je moet ze dus in rekening brengen bij je beslissingen.
Het is al gebeurd dat de beurs van een bepaald land spectaculair was gestegen. De munt van dat land was echter gehalveerd in waarde. Netto van beide was negatief. Die twee evoluties staan niet los van elkaar en je moet naar het netto resultaat kijken en niet naar het ene feit of het andere. Ook de goede prestaties van een fonds kunnen dus te maken hebben met de slechte prestaties van de valuta van de onderliggende activa.
© 2012 - 2020 MijnKapitaal.be