Bij de selectie van een fonds zijn er ook heel wat beleggers die zich laten “lijden” door de grafiek die het fonds afzet tegen de benchmark. Net zoals een tekening zegt zo’n grafiek meer dan duizend woorden…
Het begrip komt uit de taal van de landmeters en is eigenlijk de meetspijker. Algemeen wordt het woord gebruikt om een referentiekader aan te duiden, een soort van testprocedure om vergelijkingen te maken.
Bij fondsen wordt er vergeleken met een index. Een index die ze zelf mogen kiezen en daar begint het natuurlijk al. Als je ziet dat soms de meest complexe indexen worden gekozen die voor de doorsnee niet-professionele belegger onbegrijpelijk (waar staat die index voor en wat zit daar allemaal in?) en echt onvatbaar is.
Een testje voor de durvers: vraag eens aan je beleggingsraadsman wat het verschil is tussen de MSCI GROSS-index en de MSCI PRICE-index en je gaat er al een aantal door de mand zien vallen. Gross = dividenden inbegrepen, de price houdt geen rekening met uitbetaalde dividenden. Bij het tonen van de grafiek kan je terloops vragen of dit nu de Gross-index is of eerder de Price-index waarmee vergeleken wordt… Stout hé ? Op de infofiches is het altijd “price”.
Als je nu ziet dat er bijna ontoelaatbaar vele indexen worden uitgekozen om te vergelijken. Dat dat dan soms nog niet genoeg is en dat men dan benckmarks ziet zoals: 60% van index A, 30% van index B en 10% van index C, dan weet men toch genoeg.
Ik wou net gaan schrijven dat ik vermoed dat de meeste beleggers deze benchmarks niet kunnen plaatsen, eigenlijk niet weten wat er allemaal in zit. Ze kunnen alzo niet inschatten of dat nu een terechte referentiebasis is voor het fonds dat ze willen kiezen. Toen liep deze vraag in onze commentaren binnen. Mijn vermoeden werd bevestigd. Ik daag menig “beleggingsadviseur” uit om op deze vragen een degelijk antwoord te geven, als zij zelf de juiste index (en zijn inhoud) al kunnen vinden en kunnen aanduiden waar iemand al die gegevens kan vinden.
De benchmark verslaan (en dat staat mooi in een grafiek op een infofiche) betekent niet altijd winst voor de belegger: als de benchmark een verlies optekent van -30% en jouw fonds verslaat die benchmark door slechts 20% verlies op te tekenen, dan ben jij nog steeds 20% van je kapitaal kwijt. Wat een leuk fonds toch?
Probeer, zoals altijd met grafieken, ook maar eens de vergelijking te maken over een andere periode. De ene periode is de andere niet.
Benchmarks zijn geen bruikbaar referentiekader omdat er gewoon te veel verschillende zijn. Ze zijn erg moeilijk te vinden voor de gewone belegger, vrij onbekend en de “professionelen” weten zelf meestal niet wat er allemaal inzit en wat niet.
Naast de rendementen (zie 1) zijn ze nog een onderdeel van de KIID die velen op het verkeerde been zet.
De KIID mag gerust in de lijst staan van de sjoemelsoftware in auto’s, de vis die niet de vis is die men besteld heeft in de restaurants en het rundsvlees dat varkensvlees blijkt te zijn in onze voeding.
Het toppunt van deze zaak is echter wel dat onze overheid, met de FSMA als punctuele toezichter, de aanbieders ertoe verplicht al die hokus pokus te vermelden. Om de belegger te beschermen, maakt men hem een aantal blazen wijs.
De aftoetsing van een fonds aan zijn benchmark is geen zoektocht naar de kwaliteit van het fonds, maar louter de vergelijking van een fonds en een index. So what?
Ik ben meer dan 30 jaar werkzaam geweest in de financiële sector. Toen ik in 1991 mee aan de wieg stond van de Tak 23 had de fondsenvirus me al snel te pakken. John Bogle stelt dat 94% van de fondsen op de lange termijn hun benchmark op de lange termijn niet konden verslaan. Voor mij was dat een uitdaging om op zoek te gaan naar die andere 6%.
Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.
© 2012 - 2020 MijnKapitaal.be