Bij private banking kiest de klant ervoor om zijn vermogen te laten beleggen of om het beheer van zijn beleggingsportefeuille over te laten aan experten-fondsenbeheerders. In de enge betekenis is private banking, ook wel vermogensbeheer, beperkt tot asset management of het beheer van beleggingsportefeuilles. Maar eigenlijk kan de dienstverlening veel verder gaan: van het beheer van de inkomens, het roerend en onroerend vermogen, het pensioen tot de nalatenschap van de belegger.
De bedoeling van de private banker is om de cliënt te helpen bij de uitwerking van een strategie om zijn hoofddoeleinden te verwezenlijken:
Private bankers bieden hun vermogende klanten keuze uit:
Bij adviserend beheer vertrouwt de cliënt het actieve beheer van zijn roerende goederen aan de beheerder toe. De beheerder zorgt niet alleen voor de service, maar voert ook transacties uit. Toch neemt de cliënt zelf de beslissing om te kopen of te verkopen, nadat hij naar de raad van zijn beheerder heeft geluisterd. De cliënt heeft dus het laatste woord: hij is vrij om al dan niet op het advies van de adviseur in te gaan.
In geval van discretionair beheer geeft de cliënt zijn privaatbankier carte blanche. Eigenlijk krijgt de bank een mandaat om de portefeuille te beheren aangepast aan het risicoprofiel, de ervaring en de kennis van de klant zonder hem te consulteren over beslissingen.
De privatebankingcontracten zijn wettelijk geregeld. Zo moeten ze voor hun klanten een schriftelijk standaardcontract opmaken, met vermelding van de volgende specifieke punten:
Bovendien zijn de vermogensbeheerders verplicht om aan hun klanten minstens twee keer per jaar een rapport voor te leggen met een gedetailleerd overzicht van:
Om het jaar komt de private banker ook langs voor een bespreking. Beide partijen kunnen op ieder moment het contract opzeggen.
Opvallend is dat adviserend beheer meestal duurder uitvalt dan discretionair vermogensbeheer: als de banken koop- en verkoopbeslissingen voor meerdere klanten tegelijk kunnen nemen, is dit goedkoper dan elke klant individueel advies te geven.
De kostprijs voor het beheer van de portefeuille is de optelsom van:
*Naargelang de omvang van het vermogen en in functie van de dienstverlening ligt die commissie tussen 0,5 à 2 procent per jaar. Deze berekeningswijze is zeer transparant en stimuleert de beheerder: hoe groter het vermogen, hoe hoger de commissie. Bovenop deze kosten zijn de KI verplicht om op bepaalde transacties nog BTW te rekenen.
Aanvankelijk was private banking enkel voor de (super)rijken, maar tegenwoordig komen ook kleinere beleggers in aanmerking. Bij de onafhankelijke vermogensbeheerders ligt de instapdrempel het laagst: een startkapitaal van 12.500 euro volstaat al, alhoewel de meerderheid gaat voor een hoger minimum van 100.000 à 200.000 euro.
Beursvennootschappen en effectenbanken leggen de grens gewoonlijk hoger op een gemiddeld minimumbedrag van 250.000 tot 300.000 euro. De grote banken leggen de lat gewoonlijk het hoogst en hanteren drempels van 1 miljoen euro voor hun private bankingdiensten. Daarnaast zijn er nog de echte vermogensbankiers die traditioneel de lat ook vrij hoog leggen en de Zwitserse privaatbankiers die mikken op het hoogste segment.
Bij de internetspelers daarentegen liggen de drempel en de kosten een stuk lager.
Er is een interessant boek hierover beschikbaar op Borgerhoff-Lamberigts. Het boek kreeg de titel Aandeel tot zichtrekening 2019 (isbn 9789089319173) en werd geschreven door Leen Carrijn en verwerkt door Owl press. Het boekt telt 648 pg's en met de kortingscode "aandeel" ontvangt u nog eens korting.
Δ
Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.
Zijn de onafhankelijke vermogensbeheerders wel betrouwbaar??
Reeds enkele jaren ben ik klant bij 2 vermogensbeheerders. Kosten verschillen niet veel. De inleg kan zowel bij Medirect als bij Binck met kleinere bedragen. Tot heden loopt alles zoals voorzien.
© 2012 - 2022 MijnKapitaal.be